Le fait qu'un militaire, dans le cadre de son engagement politique, ne respecte pas ses devoirs militaires, visés à l'article 9, ou prenne une position contraire aux droits et libertés garantis par la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales du 4 novembre 1950, approuvée par la loi du 13 mai 1955, et par les protocoles additionnels à cette Convention en vigueur en Belgique, est considéré comme un fait grave incompatible avec son état de militaire, et peut dès lors conduire à la prise de mesures statutaires conformément aux dispositions en vigueur pour la catégorie de personnel du militaire concerné».
Het feit dat een militair, in het kader van zijn politiek engagement, zijn militaire plichten, bedoeld in artikel 9, niet respecteert of een standpunt inneemt dat strijdig is met de rechten en vrijheden, gewaarborgd door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, en door de aanvullende protocollen bij
dat verdrag die in België van kracht zijn, wordt beschouwd als een ernstig feit onverenigbaar met zijn staat van militair, en kan bijgevolg aanleiding geven tot het nemen van statutaire maatregelen overeenkomstig de bepalingen die van krach
...[+++]t zijn op de personeelscategorie van de betrokken militair».