4. Lorsque des personnes détiennent une participation dans une ou plusieurs entités réglementées ou ont un lien de participation avec ces entités, ou bien exercent sur elles une influence notable sans y détenir de participation ni avoir de lien de participation avec elles, autrement que dans les cas répertoriés aux paragraphes 2 et 3, les autorités compétentes concernées déterminent, d'un commun accord et en conformité avec la législation nationale, si, et dans quelle mesure, une surveillance complémentaire des entités réglementées doit être effectuée comme si elles constituaient un conglomérat financier.
4. Indien personen in andere dan de in de leden 2 en 3 bedoelde gevallen deelnemingen in of een kapitaalbinding met één of meer gereglementeerde entiteiten hebben of, zonder deelneming of kapitaalbinding, op dergelijke entiteiten invloed van betekenis uitoefenen, stellen de relevante bevoegde autoriteiten, bij onderlinge overeenkomst en conform hun nationale wetgeving, vast of en in hoeverre op de gereglementeerde entiteiten aanvullend toezicht moet worden uitgeoefend alsof zij een financieel conglomeraat vormen.