La distinction opérée dans la première partie de la question préjudicielle entre des personnes qui, en l'espèce, sont bien comparables, repose sur un critère objectif, à savoir la possibilité pour le failli d'être déclaré excusable avec comme conséquence initialement une exclusion de poursuites par les créanciers et après la modification législative du 4 septembre 2002 une remise des dettes, et est pertinente par rapport à l'objectif exposé au B.4.
Het in het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag gemaakte onderscheid tussen personen, die te dezen wel vergelijkbaar zijn, berust op een objectief criterium, namelijk de mogelijkheid tot verschoonbaarverklaring met oorspronkelijk een uitsluiting van vervolging door de schuldeisers als gevolg, en na de wetswijziging van 4 september 2002 een kwijtschelding van schulden als gevolg, en is pertinent ten opzichte van de in B.4 uiteengezette doelstelling.