En énumérant limitativement les biens concernés par des « opérations de gestion normale d'un patrimoine privé » pouvant donner lieu à une exemption d'impôt, le législateur a, dans la finale de l'article 90, 1°, du CIR 1992, exclu du bénéfice de cette exemption les biens mobiliers incorporels tel un fonds de commerce (Cass., 24 octobre 1975, Pas., 1976, I, p. 244; Cass., 10 septembre 2010, Pas., 2010, n° 507).
Door de goederen waarop « normale verrichtingen van beheer van een privé-vermogen » die aanleiding kunnen geven tot een belastingvrijstelling, betrekking hebben, limitatief op te sommen, heeft de wetgever, in de laatste woorden van artikel 90, 1°, van het WIB 1992, immateriële roerende goederen zoals een handelszaak uitgesloten van het voordeel van die vrijstelling (Cass., 24 oktober 1975, Arr. Cass., 1976, I, p. 244; Cass., 10 september 2010, Arr. Cass., 2010, nr. 507).