3. En outre, chaque État membre peut envisager d’adopter les mesures nécessaires pour permettre, dans les conditions décrites aux paragraphes 1 et 2, la confiscation de tout ou partie des biens acquis par les associés de la personne concernée, ainsi que des biens transférés à une personne morale sur laquelle la personne concernée exerce, seule ou par l’intermédiaire de ses associés, une influence déterminante.
3. Elke lidstaat kan bovendien overwegen de nodige maatregelen te nemen om onder de in de leden 1 en 2 genoemde voorwaarden gehele of gedeeltelijke confiscatie mogelijk te maken van voorwerpen die zijn verkregen door personen in de naaste omgeving van de betrokkene, en van voorwerpen die zijn overgedragen aan een rechtspersoon waarop de betrokkene, alleen of met personen in zijn naaste omgeving, een overwegende invloed uitoefent.