3. Lorsqu'un niveau d'impact moyen ou élevé est attribué à un tronçon de frontière extérieure adjacent au tronçon de frontière d'un autre État membre ou d'un pays avec lequel existent des accords ou des réseaux régionaux visés aux articles 19 et 20, le centre national de coordination prend contact avec le centre national de coordination de l'État membre voisin ou l'autorité compétente du pays voisin et s'emploie à coordonner les mesures transfrontalières nécessaires.
3. Wanneer het impactniveau „gemiddeld” of „hoog” wordt vastgesteld voor een buitengrenssegment dat grenst aan een grenssegment van een andere lidstaat of van een land waarmee overeenkomsten zijn gesloten of regionale netwerken zijn opgezet, als bedoeld in de artikelen 19 en 20, treedt het nationale coördinatiecentrum in contact met het nationale coördinatiecentrum van de aangrenzende lidstaat of de bevoegde autoriteit van het aangrenzende derde land en het streeft ernaar de nodige grensoverschrijdende maatregelen te coördineren.