56. constate que les biocarburants font désormais l'objet de transactions mondiales et que l'Union européenne ne subvient pas encore à ses propres besoins; estime néanmoins qu'il y a lieu d'accorder la priorité absolue à la promotion d'une production intérieure;
56. stelt vast dat biobrandstoffen inmiddels op de wereldmarkt worden verhandeld en dat de EU ook in de toekomst niet in staat zal zijn in haar eigen behoeften te voorzien; stelt dat niettemin volstrekte prioriteit moet worden gegeven aan het bevorderen van de eigen productie van dergelijke brandstoffen;