Vertaling van "bioessai utérotrophique " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

essai utérotrophique
uterotrope techniek

bioessai | essai biologique | titrage biologique
bio-assay

bioessai | épreuve biologique
meting van biologisch effect

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Le bioessai utérotrophique chez le rongeur a donc fait l'objet d'un programme de validation très complet comprenant l'établissement d'un document de référence détaillé (2) (3) et la conduite d'études intra- et interlaboratoires très complètes, destinées à montrer la pertinence et la reproductibilité du bioessai réalisé avec un puissant œstrogène de référence, des agonistes faibles des récepteurs œstrogéniques, un puissant antagoniste des récepteurs œstrogéniques, et une substance chimique de référence négative (4) (5) (6) (7) (8) (9).
De uterotrofe bioassay bij knaagdieren werd vervolgens onderworpen aan een uitgebreid valideringsprogramma dat onder meer bestond uit het opstellen van een gedetailleerd achtergronddocument (2)(3) en het uitvoeren van uitgebreide intra- en interlaboratoriumonderzoeken om de relevantie en reproduceerbaarheid aan te tonen van de bioassay met een krachtig referentie-oestrogeen, zwakke oestrogeenreceptoragonisten, een sterke oestrogeenreceptorantagonist en een negatieve referentiestof (4)(5)(6)(7)(8)(9).

5. En ce qui concerne les substances chimiques négatives, seule une substance chimique de référence “négative” déjà identifiée comme telle par l'essai utérotrophique et les essais in vitro de liaison avec les récepteurs a été incluse dans le programme de validation, mais des données complémentaires, extérieures au programme de validation de l'OCDE, ont été évaluées, et ont confirmé la spécificité du bioessai utérotrophique pour le dépistage d'agonistes des œstrogènes (16).
5. Wat betreft negatieve stoffen werd slechts één „negatieve” referentiestof, waarvan al gerapporteerd was dat deze negatief was volgens een uterotrofe test alsook in-vitroreceptorbindings- en receptortesten, opgenomen in het valideringsprogramma. Daarnaast zijn echter aanvullende testgegevens beoordeeld die geen verband hielden met het OESO-valideringsprogramma, en hierdoor werd de specificiteit van de uterotrofe bioassay voor de screening van oesterogeenagonisten verder ondersteund (16).

60. La réponse utérotrophique n'est pas uniquement d'origine œstrogénique mais, s'il s'avère positif, le bioessai utérotrophique devra généralement être interprété comme preuve d'une activité œstrogénique potentielle in vivo, et devra normalement donner lieu à recherches plus poussées (voir le paragraphe 9 et le “Cadre conceptuel de l'OCDE pour les essais et l'évaluation des perturbateurs endocriniens”, appendice 2).
60. Hoewel de uterotrofe respons niet geheel van oestrogene oorsprong is, moet een positief resultaat van de uterotrofe bioassay doorgaans geïnterpreteerd worden als een aanwijzing voor mogelijke oestrogene activiteit in vivo en moet op basis hiervan actie worden ondernomen om meer duidelijkheid te verschaffen (zie punt 9 en het „Conceptueel kader van de OESO voor het testen en beoordelen van hormoonontregelende stoffen”, aanhangsel 2).

Pour mesurer les effets sur la reproduction, on songera d'abord à utiliser, s'ils sont disponibles, les résultats d'études à doses répétées [notamment études de dépistage de la toxicité pour la reproduction, comme la ligne directrice 422 de l'OCDE (32)], ou d'essais de dépistage à court terme des perturbateurs endocriniens, [par exemple bioessai utérotrophique — méthode d'essai B.54 (36); bioessai de Hershberger, méthode d'essai B.55 (37)] pour mettre en évidence un impact sur les organes reproducteurs mâles et femelles.
Voor reproductie-eindpunten is het de bedoeling dat, als een eerste stap en indien beschikbaar, informatie van onderzoeken met herhaalde toediening (zoals screeningsonderzoeken naar reproductietoxiciteit, bv. OESO TG 422 (32)) of kortlopende screeningstesten op hormoonontregelaars (bv. uterotrofe test — testmethode B.54 (36), en de Hershberger-test — testmethode B.55 (37)) wordt gebruikt om effecten op de geslachtsorganen bij mannetjes en vrouwtjes te detecteren.

22. Les résultats du bioessai utérotrophique (9) (17) (18) (19) indiquent toutefois que de faibles quantités de phytœstrogènes sont acceptables dans la nourriture et ne réduisent pas la sensibilité du bioessai.
22. Uit resultaten van uterotrofe testen (9)(17)(18)(19) blijkt echter dat beperkte hoeveelheden fyto-oestrogenen in voer aanvaardbaar zijn en de gevoeligheid van de bioassay niet verminderen.