À cette fin, ce groupe a considéré que les autorités de surveillance devaient disposer de compétences suffisantes pour pouvoir agir et devraient pouvoir compter sur des «régimes de sanctions identiques, forts et dissuasifs [.] pour tous les délits financiers, [.] sanctions [qui] devraient être effectivement appliquées».
De groep is daarom van mening dat de toezichthoudende autoriteiten over voldoende bevoegdheden moeten beschikken om op te treden en een beroep moeten kunnen doen op "billijke, strenge en afschrikkende sanctieregelingen voor alle financiële wangedragingen, die doeltreffend moeten worden uitgevoerd".