3º la conservation et le stockage de cellules ou tissus destinés à un usage différé, autologue ou allogénique, pour un receveur particulier et identifié, sauf si, au moment du prélèvement et/ou de l'obtention, la personne à qui les cellules ou tissus sont destinés, présente un risque exceptionnellement élevé d'une pathologie pour laquelle l'utilité de l'opération envisagée est démontrée scientifiquement ou si elle souffre d'une telle pathologie;
3º het preserveren en bewaren van cellen of weefsels, met het oog op een autoloog of allogeen uitgesteld gebruik, voor een bepaalde en geïdentificeerde ontvanger, behoudens indien de persoon voor wie de cellen of weefsels bestemd zijn, op het ogenblik van de wegneming en/of de verkrijging een wetenschappelijk aangetoond uitzonderlijk risico vertoont voor een pathologie waarvoor het nut van deze handeling wetenschappelijk is aangetoond of aan een dergelijke pathologie lijdt;