3° à la demande de l'Institut ou du bourgmestre de la commune concernée, le juge peut ordonner les mesures prévues à l'article 37, alinéa 1, du Code de l'inspection, en ce compris la remise des lieux dans un état tel qu'il ne présente plus aucun danger ni ne constitue une nuisance pour le bien-être des animaux.
3° op verzoek van het Instituut of van de burgemeester van de betreffende gemeente, kan de rechter maatregelen opleggen bepaald in artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van inspectie, met inbegrip dat de plaats in zo'n staat wordt gebracht dat er geen gevaar of hinder meer is voor het dierenwelzijn.