L'alinéa 3 de l'article 77, § 2 reprend la disposition de l'actuel l'article 77, § 2, alinéa 3 prévoyant l'indisponibilité des avoirs de clients aux termes de laquelle les établissements auprès desquelles les sociétés de bourse déposent les espèces de clients ne peuvent faire valoir de droit résultant de créances propres sur la société de bourse, notamment par voie de convention de compensation.
Artikel 77, § 2, derde lid neemt het huidige artikel 77, § 2, derde lid over dat de onbeschikbaarheid van de cliëntentegoeden bepaalt, wat inhoudt dat de instellingen waarbij de beursvennootschappen de gelden van cliënten deponeren, geen rechten kunnen doen gelden ingevolge eigen vorderingen op de beursvennootschap, inzonderheid via overeenkomsten van schuldvergelijking.