La capacité d'assurer seul la propulsion au sens de l'article 10.03 ter, paragraphe 2, lettre a), de l'article 15.07, paragraphe 1, et de l'article 22 bis.05, paragraphe 1, lettre a) est réputée suffisante si — en utilisant un bouteur actif — le propulseur d'étrave permet au bateau ou au convoi propulsé par celui-ci d'atteindre une vitesse de 6,5 km/h par rapport à l'eau, une vitesse de giration de 20°/mn et de redresser le cap à une vitesse de 6,5 km/h par rapport à l'eau.
Aan het voortbewegen van een schip op eigen kracht overeenkomstig artikelen 10.03b, lid 2, onder a), 15.07, lid 1, en 22a.05, lid 1, onder a), wordt geacht te zijn voldaan als — wanneer een boegschroefinstallatie wordt gebruikt — het schip of de formatie die door het schip wordt voortgeduwd een snelheid bereikt van 6,5 km/u ten opzichte van het water en een draaisnelheid van 20°/min opgewekt en gehandhaafd kan worden terwijl men vaart tegen een snelheid van 6,5 km/u ten opzichte van het water.