1. Lorsque la cession d'une universalité de biens ou d'une branche d'activité tombant sous l'application des articles 11 et 18, § 3, du Code de la TVA, comprend des bâtiments considérés comme neufs en matière de TVA le cédant assujetti qui ne possède toutefois pas la qualité de constructeur professionnel au sens de l'article 12, § 2, alinéa 1er, dudit Code, doit, s'il veut conserver le régime de TVA applicable à ces bâtiments et bénéficier à l'égard de ceux-ci d'une exemption du droit d'enregistrement, opter pour ce régime à l'égard de ces bâtiments.
1. Wanneer de overdracht van een algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling in de zin van de artikelen 11 en 18, § 3, van het BTW-wetboek gebouwen omvat die voor de toepassing van de BTW als nieuw worden aangemerkt, moet de overdrager-belastingplichtige die evenwel niet de hoedanigheid bezit van beroepsoprichter in de zin van artikel 12, § 2, eerste lid, van genoemd wetboek, als hij deze gebouwen onder het BTW-stelsel wil houden en de vrijstelling van het registratierecht wil genieten, ten aanzien van deze gebouwen opteren voor dit stelsel.