Toutefois, lorsque, soit la configuration particulière des lieux le justifie, soit la parcelle contigüe n'est pas urbanisable au regard de son statut urbanistique en vigueur au moment de la demande, le distributeur détermine l'extrémité de l'extension à une distance maximale de six mètres au-delà du point de branchement du dernier raccordement à poser sur cette extension».
Als de bijzondere configuratie van de plek het rechtvaardigt of als het belendende perceel niet bebouwbaar is ten opzichte van het stedenbouwkundig statuut ervan dat van kracht is op de datum van de aanvraag, legt de verdeler de grens van de uitbreiding vast op hoogstens zes meter afstand verderop het aansluitingspunt van de laatste aansluiting die op die uitbreiding verricht moet worden».