16. souligne que tous les emplois doivent concourir à la réalisation d'un développement durable et que les modes de production et de travail doivent être conçus en vue d'une utilisation aussi efficace que possible des matériaux, des ressources et de l'énergie; ajoute que cette approche doit valoir à tous les niveaux de la chaîne d'approvisionnement et qu'établir une distinction entre bonnes et mauvaises activités n'a aucun sens, étant donné que toutes les branches peuvent gagner en durabilité;
16. benadrukt dat bij alle arbeidsplaatsen rekening gehouden dient te worden met de doelstelling om een duurzame ontwikkeling te bevorderen en dat de productie- en werkprocessen zodanig vormgegeven dienen te worden dat er een zo efficiënt gebruik wordt gemaakt van natuurlijke hulpbronnen, materialen en energie; onderstreept dat dit uitgangspunt voor de gehele toeleveringsketen van kracht moet zijn en dat het niet zinvol is om een onderscheid te maken tussen goede en slechte industrieën, aangezien er in alle industrieën meer nadruk op duurzaamheid gelegd kan worden;