4. souligne qu'en 2010, la construction de capacité éolienne dans l'Union européenne a baissé de 10 % par rapport à 2009; fait observer, à cet égard, que la fragilité macro-économique actuelle et l'assainissement budgétaire pourraient contribuer à perturber le financement des investissements dans les énergies renouvelables, y compris les infrastructures pour l'énergie éolienne, dont la construction est fortement tributaire de l'octroi de subventions;
4. wijst erop dat de in 2010 in de EU geïnstalleerde windcapaciteit met 10% daalde ten opzichte van 2009; verwijst in dit verband naar het feit dat de huidige macro-economische kwetsbaarheid en begrotingsconsolidatie kunnen leiden tot problemen met de financiering van investeringen in hernieuwbare energie, waaronder windenergie en infrastructuur, waarvan de ontwikkeling sterk afhankelijk is van subsidies;