3. Lorsque l'exemplaire de contrôle T 5 ou, le cas échéant, le document national prouvant la sortie du territoire douanier de la Communauté n'est pas revenu au bureau de départ ou à l'organisme centralisateur dans un délai de trois mois à compter de sa délivrance par suite de circonstances non imputables à l'exportateur, celui-ci peut introduire auprès de l'organisme compétent une demande motivée d'équivalence.
3. Wanneer het controle-exemplaar T5 of, in voorkomend geval, het nationale document waaruit blijkt dat het product het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten, als gevolg van omstandigheden die niet aan de exporteur zijn toe te rekenen, niet binnen drie maanden na afgifte is terugontvangen bij het kantoor van vertrek of bij de centraliserende instantie, kan de exporteur bij de bevoegde instantie een met redenen omkleed verzoek indienen om andere bewijsstukken als gelijkwaardig te erkennen.