Art. 12. Par dérogation à l'article 10 et sans préjudice des autres dispositions du présent chapitre, une distinction directe fondée sur l'âge ne constitue pas une discrimination lorsqu'elle est objectivement et raisonnablement justifiée, par un but légitime, notamment par des buts légitimes de politique de l'emploi, du marché du travail ou tout autre but légitime comparable, et que les moyens de réaliser ce but sont appropriés et nécessaires.
Art. 12. In afwijking van artikel 10 en onverminderd de andere bepalingen van dit hoofdstuk, vormt een direct onderscheid op grond van leeftijd geen discriminatie wanneer het objectief en redelijk gerechtvaardigd wordt door een legitiem doel, inzonderheid door legitieme doelstellingen inzake tewerkstellingsbeleid, arbeidsmarkt, of door elk ander vergelijkbaar legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.