3. En cas de versement d’acomptes sur dividendes, le bénéfice intermédiaire résiduel issu du calcul prévu au paragraphe 2, et censé s’ajouter aux éléments de fonds propres de base de catégorie 1, est diminué, dans le respect des dispositions des paragraphes 2 et 4, de tout dividende prévisible susceptible d’être prélevé sur ce bénéfice intermédiaire résiduel et versé avec le dividende final pour l’ensemble de l’exercice.
3. Wanneer er tussentijdse dividenden worden uitgekeerd, wordt het resterende bedrag van de tussentijdse winst dat de uitkomst is van de in lid 2 bedoelde berekening, dat aan het tier 1-kernkapitaal moet worden toegevoegd, rekening houdend met de in de leden 2 en 4 bedoelde regels, verminderd met het bedrag van elk te verwachten dividend dat naar verwachting uit deze resterende tussentijdse winst zal worden uitgekeerd met het slotdividend voor het volledige boekjaar.