Il cite l'exemple d'une commune qui, comptant 950 bénéficiaires, relève de la classe 1, et a donc droit à un équivalant mi-temps, et d'une autre commune qui, comptant 2 100 bénéficiaires, relève de la classe 3, et a donc droit à trois équivalents temps plein.
Als voorbeeld geeft hij het geval van een gemeente die met 950 rechthebbenden in klasse 1 valt, en dus recht heeft op één halftijdse betrekking, en een gemeente die met 2 100 rechthebbenden in klasse 3 valt, en dus recht heeft op drie voltijdse betrekkingen.