Il ressort de la première question préjudicielle et de la motivation du jugement a quo que le problème est de savoir si l'article 97 précité, alinéa 1, deuxième phrase, traite de manière discriminatoire les dispensateurs de soins qu'il vise, auxquels une privation de biens, représentant la valeur de prestations octr
oyées indûment à un bénéficiaire, serait imposée lorsque le caractère indu de cet octroi rés
ulte de ce qu'ils n'auraient pas qualité pour dispenser ces soins ou lorsqu'ils auraient commis une fraude ou une erreur, alors qu'
...[+++]aux autres justiciables l'administration et le juge peuvent imposer des sanctions « modulable[s] [ . ], conformément aux principes et aux coutumes de la personnalisation des peines en droit non privé ».Uit de eerste prejudiciële vraag en uit de motivering van het verwijzend vonnis blijkt dat de vraag is of het voormelde artikel 97, eerste lid, tweede zin, een discriminerende behandeling inhoudt van de zorgverstrekkers die het beoogt, aan wie een goederenberoving zou worden opgelegd ter waarde van de onterecht aan een rechthebbende toegeke
nde prestaties, wanneer het niet verschuldigd zijn van die toekenning voortvloeit uit het feit dat zij niet de kwalificatie zouden hebben om die zorg te verstrekken of wanneer zij bedrog of een fout zouden hebben begaan, terwijl de administratie en de rechter aan de andere rechtsonderhorigen sancties k
...[+++]unnen opleggen die « aanpasbaar [zijn], overeenkomstig de beginselen en de gebruiken inzake de personalisering van de niet-privaatrechtelijke straffen ».