En ce qui concerne la Sûreté de l'État, il est prévu que les méthodes exceptionnelles ne peuvent être mises en œuvre que dans le cadre de menaces graves pour la sécurité intérieure de l'État et la pérennité de l'ordre démocratique et constitutionnel, la sûreté extérieure de l'État et des relations internationales ou le potentiel scientifique et économique et lorsque ces activités sont en rapport avec l'une des situations suivantes: espionnage, terrorisme (y compris le processus de radicalisation), organisations sectaires dangereuses, organisations criminelles et prolifération.
Er wordt voor de Staatsveiligheid bepaalt dat de uitzonderlijke methoden enkel kunnen worden aangewend in het kader van ernstige bedreigingen voor de inwendige veiligheid van de Staat en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde, de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen of het wetenschappelijk of economisch potentieel én wanneer deze activiteiten betrekking hebben op één van volgende situaties : spionage, terrorisme (inbegrepen het radicaliseringsproces), schadelijke sektarische organisaties, criminele organisaties en de proliferatie.