5. Les autorités de surveillance nationales décident quels arrangements, éléments, services, produits, emplacements physiques et activités doivent être audités dans un cadre temporel donné.
5. De nationale toezichthoudende instanties beslissen voor welke regelingen, elementen, diensten, producten, fysieke locaties en activiteiten binnen een bepaald tijdsbestek een audit moet worden uitgevoerd.