Considérant qu'il estime en outre de bonne gestion qu'une décision d'aménagement du territoire prenne en considération les situations éventuelles à long terme les plus contraignantes, ce qui implique d'envisager l'éventuelle pose d'une troisième canalisation dans le futur, ce que ne fait pas l'étude d'incidences relative au permis, et d'éviter de postuler la disparition future de la porcherie; qu'il n'est pas réaliste d'envisager le passage de deux nouvelles canalisations e
n parallèle avec la canalisation existante quelle que soit la configuration retenue à cet effet (RTR-2 au Sud de la RTR-1 dans tous les cas; RTR-3 soit au Nord de la
...[+++] RTR-1, à une distance axiale de 4,65 mètres de la parcelle bâtie et clôturée située au Nord de la RTR-1 à une distance axiale de 13,75 mètres de celle-ci, ce qui constitue l'option retenue par l'étude d'incidences menée dans le cadre de la procédure de révision de plans de secteur, soit au Sud de la RTR-2, à une distance axiale de 4,5 mètres de la porcherie); que cette option se traduirait inévitablement par un empiètement de la zone réservée (au sens de l'arrêté royal du 24 janvier 1991 modifiant l'arrêté royal du 11 mars 1966 déterminant les mesures de sécurité à prendre lors de l'établissement et dans l'exploitation des installations de transport de gaz par canalisations) soit sur la parcelle bâtie et clôturée située au Nord de la canalisation existante, soit sur la porcherie située au Sud de celle-ci; Overwegende dat die bovendien acht dat het van goed beheer is dat een beslissing inzake ruimtelijke ordening de zwaarste eventuele omstandigheden op lange termijn in acht neemt, wat inhoudt dat er rekening wordt gehouden met de eventuele aanleg van een derde leiding in de toekomst, wat niet het geval is in het effectenonderzoek betreffende de vergunning, en dat de toekomstige verwijdering van het varkensbedrijf buiten beschouwing wordt gelaten; dat het niet realistisch is om de doorgang van twee
nieuwe leidingen parallel met de bestaande leiding in overweging te nemen, ongeacht de daarvoor gekozen configuratie (VTN-2 ten zuiden van VTN-
...[+++]1 in alle gevallen; VTN-3 ofwel ten noorden van VTN-1 op een axiale afstand van 4,65 meter van het bebouwde of het omheinde perceel gelegen ten noorden van VTN-1 op een axiale afstand van 13,75 meter ervan, wat de door het effectenonderzoek gevoerd in het kader van de herziening van de gewestplannen gekozen mogelijkheid is, ofwel ten zuiden van VTN-2, op een axiale afstand van 4,5 meter van het varkensbedrijf); dat die optie onvermijdelijk betekent dat het reserveringsgebied gedeeltelijk ingenomen zou worden (in de zin van het koninklijk besluit van 24 januari 1991 tot wijziging van koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot vaststelling van de te nemen veiligheidsmaatregelen tijdens de aanleg en in de exploitatie van de inrichtingen voor gasvervoer door middel van leidingen) hetzij op het bebouwde en omheinde perceel gelegen ten noorden van de bestaande leiding, hetzij op het varkensbedrijf gelegen ten zuiden ervan;