Pour justifier de la connaissance de la langue française ou de la langue allemande, le candidat doit soit avoir satisfait à l'examen visé à l'article 43quinquies § 1 alinéa 4, de la loi précitée, soit bénéficier des dispositions de l'article 66 de ladite loi.
Om de kennis van de Franse taal of de Duitse taal te bewijzen moet de kandidaat, hetzij voor het examen overeenkomstig artikel 43quinquies § 1, vierde lid, van deze wet geslaagd zijn, hetzij van de bepalingen van artikel 66 van dezelfde wet kunnen genieten.