La question préjudicielle porte sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution de l'article 8, § 3, de la loi sur le bail à ferme, en ce que cette disposition instaure une différence de traitement entre les agriculteurs selon qu'ils sont âgés de moins ou de plus de 38 ans, excluant les candidats-preneurs âgés de plus de 38 ans de toute possibilité de conclure un bail de carrière.
De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 8, § 3, van de Pachtwet, in zoverre die bepaling een verschil in behandeling onder de landbouwers instelt naargelang zij minder of meer dan 38 jaar oud zijn, waarbij de kandidaat-pachters die meer dan 38 jaar zijn van elke mogelijkheid om een loopbaanpacht af te sluiten worden uitgesloten.