Ils conviennent qu'une telle rationalisation des instruments, tout en améliorant la cohérence et la capacité de réponse de l'action de l'Union européenne, ne devrait pas réduire les pouvoirs de l'autorité législative — notamment quant au contrôle politique exercé sur les choix stratégiques — et de l'autorité budgétaire.
Zij komen overeen, dat een dergelijke rationalisatie weliswaar bevorderlijk is voor de samenhang en de gevolgen van het optreden van de EU, maar geen afbreuk mag doen aan de bevoegdheden van de wetgevende autoriteit — in het bijzonder niet wat de politieke controle op de strategische keuzen betreft — noch aan die van de begrotingsautoriteit.