Pour les prises en charge visées à l'article 2, alinéa 1, 5°, la capacité de prise(s) en charge de jeunes en situation d'urgence ne peut excéder un cinquième de la capacité agréée du service pour les missions prévues à l'article 2, alinéa 1, 1° à 4°».
Voor de opvang bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°, mag de capaciteit van de opvang van de jongeren die zich in een dringende toestand bevinden, één vijfde niet overschrijden van de erkende capaciteit van de dienst voor de opdrachten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot 4°».