Chaque centre ne peut excéder la capacité de quinze unités et doit être équipé pour offrir à la personne visée à l'article 3, § 1 , pendant son séjour, en tenant compte de ses besoins spécifiques et de son âge, des soins et un encadrement psycho-, médico-sociaux et pédagogiques ainsi que des possibilités d'études et de loisirs compatibles avec le bon fonctionnement de l'institution.
Elk centrum mag de capaciteit de vijftien eenheden niet overstijgen en moet uitgerust zijn om aan de persoon bedoeld in artikel 3, § 1, rekening houdende met zijn specifieke behoeften en leeftijd, gedurende zijn verblijf, psycho-, medico-sociale en pedagogische zorg en begeleiding, studie- en ontspanningsmogelijkheden te bieden die verzoenbaar zijn met de goede werking van de instelling.