21. considère qu'une approche concomitante et concertée des États membres au niveau des dépenses de croissance, de la stimulation de l'investissement privé et d'initiatives communes dans le domaine de la coopération public-privé est de nature à produire un effet de synergie important, à amélior
er la capacité de l'Europe à relever les défis actuels de la science et de la recherche, des transports et des communications, de l'énergie et de la durabilité écologique, et favorisera une allocation efficace de ressources dans l'ensemble de l'Europe; souligne, à cet égard, le rôle que joue un cadre fiscal coordonné, englobant une imposition des
...[+++]sociétés favorable aux PME et visant à la création d'emplois; estime que les États membres devraient améliorer l'efficacité des régimes fiscaux et des cotisations sociales afin de favoriser la création d'emplois, en particulier en faveur de groupes sociaux spécifiques tels que les femmes, les chômeurs de longue durée et les travailleurs plus âgés; estime enfin que des régimes fiscaux concurrentiels devraient encourager la création de nouvelles entreprises sans compromettre les capacités de financement nationales et déplacer la charge fiscale de la main-d'œuvre vers l'environnement, sans oublier les incitations fiscales visant à soutenir la RD et l'utilisation de ressources renouvelables; 21. is van mening dat een gelijktijdige en gecoördineerde aanpak van de lidstaten bij groei bevorderende uitgaven, het stimuleren van particuliere investeringen en gemeenschappelijke initiatieven op het terrein van particuliere en openbare samenwerking belangrijke synergie-effecten kan oplevere
n, het vermogen van Europa zal verbeteren het hoofd te bieden aan bestaande problemen op het gebied van wetenschap en onderzoek, vervoer en communicatie en duurzaamheid van het milieu, en een efficiënte allocatie van middelen in Europees verband ondersteunt; wijst in dit verband op het belang van een gecoördineerd fiscaal kader met vennootschapsbe
...[+++]lastingen die gunstig zijn voor het MKB en gericht op het scheppen van werkgelegenheid; is van mening dat de lidstaten de doelmatigheid van de regelingen inzake belastingen en sociale premies moeten opvoeren om de schepping van werkgelegenheid te vergemakkelijken, vooral ten bate van specifieke maatschappelijke groepen zoals vrouwen, langdurig werklozen en ouderen; is van mening dat via concurrerende belastingstelsels de oprichting van nieuwe bedrijven moet worden aangemoedigd zonder dat het nationale financieringsvermogen wordt ondermijnd en dat de belastingdruk moet worden verplaatst van arbeid naar milieu, o.m. via belastingprikkels ter ondersteuning van OO en het gebruik van duurzame grondstoffen;