Art. 20. Par dérogation aux articles 8, 2°, et 15, 2°, l'Agence peut au cas par cas, et sur base d'une demande documentée, autoriser l'introduction sur le territoire belge d'animaux de compagnie destinés à la recherche scientifique et non vaccinés contre la rage pour autant que l'organisme, l'institut ou le centre qui introduit la demande soit agréé conformément à l'article 6 de l'arrêté ministériel du 31 août 1993 définissant les conditions de police sanitaire régissant les échanges et les importations d'animaux, de sperme, d'ovules et d'embryons non soumis en ce qui concerne les conditions de police sanitaire aux réglementations communautaires spécifiques visées à l'annexe III, A, de l'arrêté royal du 31 décembre 1992 relatif aux contrôl
...[+++]es vétérinaires et zootechniques applicables aux échanges intracommunautaires de certains animaux vivants et produits, et qu'en cas d'introduction à partir d'un pays tiers, celui-ci figure à l'annexe II du règlement (UE) n° 577/2013.Art. 20. In afwijking van de artikelen 8, 2°, en 15, 2°, kan het Agentschap geval per geval en op basis van een gedocumenteerd verzoek het binnenbrengen van gezelschapsdieren die bestemd zijn voor het wetenschappelijk onderzoek en niet gevaccineerd zijn tegen rabiës toestaan voor zover de instellingen, instituten en centra erkend zijn overeenkomstig artikel 6 van het ministerieel besluit van 31 augustus 1993 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo's van soorten waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke reglementering is opgesteld, als bedoeld in bijlage III, A, van het koninklijk besluit van 31 december 1992
...[+++] betreffende de veterinaire en zoötechnische controles, die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten, en ingeval van het binnenbrengen vanuit een derde land, dit land voorkomt in bijlage II bij verordening (EU) nr. 577/2013.