Dans une seconde branche, la même disposition est critiquée à titre subsidiaire car si même l'on admet que l'exigence d'unanimité assure l'égalité entre les juges suppléants et les lauréats de l'examen ou les stagiaires ayant achevé leur stage (quod non), cette exigence crée une discrimination entre juges suppléants et magistrats effectifs, alors que, avant le 1 octobre 1993, les conditions de nomination étaient identiques.
In een tweede onderdeel wordt op dezelfde bepaling subsidiair kritiek geleverd want, zelfs als men ervan uitgaat dat de vereiste van unanimiteit de gelijkheid verzekert tussen de plaatsvervangende rechters en de geslaagden voor het examen of de stagiairs die hun stage hebben beëindigd (quod non), dan nog brengt die vereiste een discriminatie teweeg tussen plaatsvervangende rechters en werkende magistraten, terwijl de benoemingsvoorwaarden vóór 1 oktober 1993 identiek waren.