La Cour relève d'ailleurs que le décret a, pour se conformer aux exigences de la loi précitée du 6 avril 1995, renforcé « notablement la formation théorique tout en préservant son caractère professionnel, en respectant le caractère spécifique de la kinésithérapie dans le monde des soins de santé » (Doc., Parlement de la Communauté française, 1997-1998, n° 244-7, p. 3).
Het Hof merkt bovendien op dat de decreetgever, om zich te gedragen naar de vereisten van de voormelde wet van 6 april 1995, « de theoretische vorming aanzienlijk heeft verzwaard en daarbij het professionele karakter ervan heeft gevrijwaard, met inachtneming van het specifieke karakter van de kinesitherapie in de wereld van de gezondheidszorg » (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 1997-1998, nr. 244-7, p. 3).