Cette méthode, en déterminant le ratio entre les atomes de carbone 13 et carbone 12 du résidu mis en évidence, permet de déterminer si la substance identifiée est d'origine endogène ou si elle a été administrée à l'animal.
Deze methode, die de evenredige verhouding tussen de atomen koolstof 13 en koolstof 12 bepaalt van het aangetoonde residu, laat toe om te bepalen of de geïdentificeerde substantie van endogene oorsprong is, of dat ze aan het dier werd toegediend.