Art. 43. Le gasoil, le pétrole lampant et le fioul lourd fournis en vue d'une utilisation comme carburant ou combustible pour la navigation sur des voies navigables intérieures, conformément à l'article 429, § 2, g), de la loi, bénéficient automatiquement de l'exonération lors de la sortie de l'entrepôt fiscal, l'avitailleur devant obligatoirement être reconnu en qualité d'entrepositaire agréé.
Art. 43. De gasolie, kerosine en zware stookolie die, overeenkomstig artikel 429, § 2, g) van de wet, worden geleverd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als verwarmingsbrandstof voor de vaart op binnenwateren, genieten automatisch van de vrijstelling bij de uitslag uit het belastingentrepot, waarbij de bevoorrader derhalve verplichtend de hoedanigheid van erkend entrepothouder moet bezitten.