5. Les États membres surveillent les effets des biocarburants utilisés en substitution partielle à plus de 5% dans le gazole, dans les véhicules n'ayant pas fait l'objet d'une adaptation à cet effet et veillent à ce que ces catégories de carburant soient clairement et visiblement identifiées dans les stations-service.
(5) De lidstaten zien toe op het effect van het gebruik van dieselbrandstof waarin meer dan 5% biobrandstoffen is bijgemengd door niet-aangepaste voertuigen en zorgen ervoor dat dergelijke brandstoffen bij de tankstations duidelijk en zichtbaar zijn aangegeven.