Les questions préjudicielles ne peuvent être dissociées de la jurispru
dence de la Cour de cassation développée depuis un arrêt du 14 octobre 2003, dont il découle que la circonstance qu'un élément de preuve a été obtenu illicitement - même lorsqu'il s'agit d'un élément de preuve obtenu en méconnaissance de droits fondamentaux garantis par les traités ou la Constitution - a pour seule conséquence que le juge ne peut prendre ni directement ni indirectement cet élément en considération lorsqu'il forme sa conviction, soit lorsque le respect de certaines conditions de forme est prescrit à peine de nullité, soit lorsque l'irrégularité commise
...[+++]a entaché la crédibilité de la preuve, soit lorsque l'usage de la preuve est contraire au droit à un procès équitable.De prejudiciële vragen kunnen niet los worden gezien van de sinds een arrest van 14 oktober 2003 ontwikkelde rechtspr
aak van het Hof van Cassatie, waaruit voortvloeit dat de omstandigheid dat een bewijselement op onrechtmatige wijze werd verkregen - ook wanneer het gaat om een bewijselement dat met miskenning van verdragsrechtelijk of grondwettelijk gewaarborgde grondrechten werd verkregen -, slechts tot gevolg heeft dat de rechter, bij het vormen van zijn overtuiging, dat gegeven rechtstreeks noch onrechtstreeks in aanmerking mag nemen, hetzij wanneer de naleving van bepaalde vormvoorwaarden wordt voorgeschreven op straffe van nietighei
...[+++]d, hetzij wanneer de begane onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast, hetzij wanneer de aanwending van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces.