considérant que la directive 64/432/CEE (3), modifiée en dernier lieu par la directive 81/476/CEE (4), a arrêté des garanties sanitaires pour les échanges intracommunautaires en ce qui concerne la brucellose chez les animaux de l'espèce bovine; que, cependant, l'article 7 paragraphe 1 point E de ladite directive a donné aux États membres la possibilité d'accorder des dérogations spécifiques concernant les échanges d'animaux de l'espèce bovine destinés à la production de viande et âgés de moins de qua
rante-deux jours ou castrés avant l'âge de quatre mois; qu'il convient de faciliter les échanges d'animaux de l'espèce bovine tout en tena
...[+++]nt compte de la situation qui existe actuellement dans certains États membres en matière de brucellose; que ces dérogations peuvent également être appliquées aux animaux de l'espèce bovine destinés à être abattus; Overwegende dat bij Richtlijn 64/432/EEG (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/476/EEG (4), gezondheidsgaranties ten aanzien van brucellose zijn vastgesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer in runderen; dat evenwel bij artikel 7, lid 1, sub E, van die richtlijn de Lid-Staten de mogelijkheid wordt geboden specifieke afwijkingen toe te staan met betrekking tot het handelsverkeer in voor de vleesproduktie bestemde runderen die jonger zijn dan 42 dagen of die vóór de
leeftijd van vier maanden zijn gecastreerd; dat het handelsverkeer in runderen dient te worden vergemakkelijkt en terzelfder tijd rekening dient te worden geho
...[+++]uden met de huidige situatie ten aanzien van brucellose in bepaalde Lid-Staten; dat deze afwijkingen ook mogen worden toegepast op runderen die bestemd zijn om te worden geslacht;