2. Les distributeurs qui considèrent ou ont des raisons de croire qu'un véhicule, un système, un composant ou une entité technique qu'ils ont mis à disposition sur le marché, fait immatriculer ou fait mettre en service n'est pas conforme au présent règlement informent le constructeur ou le mandataire du constructeur afin d'assurer que les mesures correctives nécessaires sont prises pour, selon le cas, mettre en conformité ou rappeler le véhicule, le système, le composant ou l'entité technique en cause, conformément à l'article 10, paragraphe 1, ou à l'article 13, paragraphe 1.
2. Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid dat of die zij op de markt hebben aangeboden of hebben geregistreerd of voor het in het verkeer brengen waarvan zij verantwoordelijk zijn, niet conform is met deze verordening, stellen de fabrikant of de vertegenwoordiger van de fabrikant hiervan op de hoogte opdat overeenkomstig artikel 10, lid 1, of artikel 13, lid 1, de nodige corrigerende maatregelen worden getroffen om dat voertuig, dat systeem, dat onderdeel of die technische eenheid conform te maken of zo nodig terug te roepen.