En vertu de la disposition en cause, le ministre compétent ou son délégué peuvent mettre un terme au droit de séjour du ressortissant d'un Etat tiers à l'Union européenne, ayant été autorisé à séjourner sur le territoire en qualité d'époux d'un Belge, lorsqu'il est mis fin, durant les deux premières années, à l'installation commune.
Op grond van de in het geding zijnde bepaling kan de bevoegde minister of zijn gemachtigde een einde maken aan het verblijfsrecht van de onderdaan van een Staat die geen lid is van de Europese Unie, die ertoe gemachtigd is op het grondgebied te verblijven als echtgenoot van een Belg, wanneer, in de loop van de eerste twee jaren, de gezamenlijke vestiging wordt beëindigd.