La disposition en cause romprait, selon lui, l'équilibre entre les exigences de l'intérêt général et le droit fondamental au respect des biens de l'individu puisque, outre l'imposition d'un quota de nutriments, elle instaurerait, pour certaines entreprises, une interdiction de reconversion qui ne serait aucunement pertinente pour la protection de l'environnement.
De in het geding zijnde bepaling zou volgens hem het evenwicht tussen de vereisten van het algemeen belang en het fundamentele recht op eigendom van het individu verstoren, vermits zij, naast het opleggen van een nutriëntenhalte, voor bepaalde bedrijven nog een omvormingsverbod zou invoeren dat geen enkele relevantie voor de bescherming van het leefmilieu zou hebben.