Il s'agit de « faits pour lesquels une peine privative de liberté d'au moins trois ans peut être imposée et qui sont de nature à causer intentionnellement de grandes souffrances ou des atteintes graves à l'intégrité physique ou à la santé physique ou mentale » (voir exposé des motifs, do c. Chambre, 2012-2013, nº 53-2603/1, p. 8; déclaration de la ministre de la Justice, doc. Chambre, 2012-2013, nº 53-2603/4, p. 31).
Het gaat om « feiten voor dewelke een vrijheidsstraf van meer dan drie jaar kan worden opgelegd en die van die aard zijn dat zij een opzettelijk ernstig lijden of een ernstig lichamelijk letsel of schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid kunnen veroorzaken » (zie Memorie van toelichting, Stuk Kamer 2012-2013, nr. 53-2603/1, blz. 8; verklaring van de minister van Justitie, Stuk Kamer 2012-2013, nr. 53-2603/4, blz. 31.).