Dans son arrêt du 16 janvier 1997 (Moniteur belge du 21 février 1997), la Cour d'arbitrage a jugé que l'article 46 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail viole les articles 10 et 11 de la Constitution s'il est interprété comme refusant une réparation intégrale de son préjudice, selon les règles du droit commun relatives à la responsabilité civile, au travailleur victime d'un accident de roulage causé involontairement par son employeur, les mandataires ou préposés de celui-ci, alors que ce travailleur se trouve sous l'autorité de son employeur.
Het Arbitragehof oordeelde bij arrest van 16 januari 1997 (Belgisch Staatsblad van 21 februari 1997) dat artikel 46 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, indien het in die zin wordt uitgelegd dat het, volgens de gemeenrechtelijke regels inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid, een volledige schadevergoeding weigert aan de werknemer die het slachtoffer is van een verkeersongeval dat onopzettelijk is veroorzaakt door zijn werkgever, diens lasthebbers of aangestelden, terwijl die werknemer onder het gezag van zijn werkgever staat.