Rappelant que l'article 30 de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l'économie punit de sanctions pénales les membres des conseils d'entreprise ayant communiqué ou divulgué abusivement des renseignements dont ils ont eu connaissance par leur mandat exercé au sein d'un conseil d'entreprise et que cet article implique, d'une façon générale, une obligation de discrétion au sujet des informations reçues par ces membres dans l'exercice de leur mission sans que cela entrave cependant les communications normales entre ces membres et leurs mandants,
Overwegende dat artikel 30 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven in strafsancties voorziet voor de leden van de ondernemingsraden die inlichtingen, waarvan zij kennis hadden wegens de door hen in de schoot van een ondernemingsraad uitgeoefende mandaten, wederrechtelijk hebben meegedeeld of ruchtbaar gemaakt, en dat dit artikel op algemene wijze een verplichting inhoudt van discretie omtrent de inlichtingen welke deze leden in de uitoefening van hun opdracht ontvangen, zonder dat zulks evenwel de normale mededelingen tussen deze leden en hun opdrachtgevers mag belemmeren,