50. fait remarquer que les femmes, en particulier, courent un risque accru de vivre dans la pauvreté; constate que la pauvreté des enfants a augmenté dans plusieurs États membres pendant la crise; souligne le fait que cela est inacceptable, et que ces tendances négatives doivent être inversées; appelle par conséquent les organisations non gouvernementales existantes, en particulier, à former un réseau solide pour éradiquer la pauvreté des enfants moyennant des approches centrées sur les enfants, des objectifs spécifiques aux enfants, et à accorder une importance toute particulière aux droits des enfants;
50. wijst erop dat vooral vrouwen meer gevaar lopen in armoede te vervallen; stelt vast dat in een aantal lidstaten de armoede onder kinderen tijdens de crisis is toegenomen; onderstreept dat dit onaanvaardbaar is en dat deze negatieve trends gekeerd moeten worden; dringt er derhalve in het bijzonder op aan de bestaande niet-gouvernementele organisaties te ontwikkelen tot een solide netwerk ter uitroeiing van armoede onder kinderen door middel van kindgerichte benaderingen, kindspecifieke doelstellingen en een sterk accent op de rechten van kinderen;