1
2. réaffirme que, dans l'environnement actuel de concurrence internationale croissante, un engagement politique sur un nouveau partenariat transatlantique, y compris un marché transatlantique renforcé entre l'Union européenne et les É
tats-Unis, est plus nécessaire que jamais; invite les deux partenaires à entamer des négociatio
ns sur un véritable accord de coopération réglementaire, notamment en vue d'identifier des méthodologies
...[+++] communes, d'identifier des exigences pour minimiser les divergences futures dans les domaines réglementaires, de fixer des engagements clairs sur la manière d'impliquer les autorités réglementaires, d'identifier de meilleures manières d'obtenir la coopération des industries, des syndicats et des groupements de consommateurs; demande instamment la participation systématique des législateurs de part et d'autre aux négociations; insiste pour que ces négociations soient basées sur le respect des règles adoptées par l'Union européenne en matière de santé publique et d'environnement et ne mettent pas en péril l'indépendance de sa politique de concurrence et des règles de protection des services publics et de la diversité culturelle; 12. hamert er nogmaals op dat in de huidige context van toenemende internationale concurrentie, een politieke verbintenis voor het totstandbrengen van een nieuw transatlantisch partnerschap, inclusief een versterkte transatlantische markt, tussen de EU de VS meer da
n ooit van cruciaal belang is; roept beide partners op onderhandelingen te starten over een effectieve overeenkomst voor samenwerking op het gebied van regelgeving, met name door gemeenschappelijke werkwijzen te zoeken, voorschriften vast te stellen om in de toekomst verschillen in de regelgeving tot een minimum te beperken, duidelijk
...[+++]e verbintenissen aan te gaan over hoe regelgevende organen worden ingeschakeld en naar betere methoden te zoeken om inspraak te geven aan het bedrijfsleven, de vakbonden en de consumentenorgansisaties; onderstreept dat deze onderhandelingen de naleving van de EU-regelgeving op het gebied van het milieu en de volksgezondheid als uitgangspunt moeten hebben en het zelfstandige karakter van haar mededingingsbeleid en van haar regelgeving inzake bescherming van de openbare diensten en de culturele diversiteit niet mogen ondermijnen;