Les parties requérantes dans l'affaire n° 1903 répliquent que la production de la décision d'agir n'est pas une condition de recevabilité du recours en annulation puisque l'article 7, alinéa 3, de la loi du 6 janvier 1989 précise expressément que si le recours est introduit par une personne morale, celle-ci doit produire ses statuts ou la décision d'agir prise par l'organe compétent.
De verzoekende partijen in de zaak nr. 1903 antwoorden dat het voorleggen van de beslissing om in rechte te treden geen voorwaarde is voor ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging, vermits artikel 7, derde lid, van de wet van 6 januari 1989, uitdrukkelijk bepaalt dat, indien het beroep door een rechtspersoon wordt ingesteld, deze zijn statuten of de door het bevoegde orgaan genomen beslissing om in rechte te treden, dient voor te leggen.