Ainsi qu'il a déjà été observé au B.2.10, les pouvoirs accordés au Centre en ce qui concerne le traitement des données à caractère perso
nnel, sans lesquels celui-ci ne pourrait remplir convenablement ses missions, ne peuvent, compte tenu notamment des garanties inscrites aux articles 6, § 3, et 10 de la loi attaquée, être considérés comme contraires à l'article 22 de la Constitution et à l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, et ceci d'autant moins que les données à caractère personnel ne peuvent être traitées qu'en vue de l'accomplissement des missions du Centre visées à l'article 6, § 1, 1° et 3°, à l'exclusion
...[+++]de toute autre mission.Zoals reeds is opgemerkt in B.2.10 kunnen, mede gelet op de waarborgen die zijn vervat in de artikelen 6, § 3, en 10 van de bestreden wet, de bevoegdheden die aan het Centrum zijn toegekend inzake de verwerking van persoonsgegevens en zonder welke het Cent
rum zijn opdrachten niet naar behoren zou kunnen vervullen, niet worden beschouwd als zijnde strijdig met artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, temeer daar het verwerken van de persoonsgegevens enkel mag geschieden voor het vervullen van de in artikel 6, § 1, 1° en 3°, bedoelde opdrachten van het Centrum, met uitsluiting van alle a
...[+++]ndere opdrachten.