Dans son arrêt n° 3/97 du 16 janvier 1997, la Cour a dit pour droit que l'article 46 de la loi du 10 avril 1971 précitée violait les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il refuse une réparation intégrale de son préjudice, selon les règles de droit commun relatives à la responsabilité civile, au travailleur victime d'un accident de roulage causé involontairement par son employeur, les mandataires ou préposés de celui-ci, alors que ce travailleur se trouve sous l'autorité de son employeur.
In zijn arrest nr. 3/97 van 16 januari 1997 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 46 van de voormelde wet van 10 april 1971 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond in zoverre het, volgens de gemeenrechtelijke regels inzake burgerlijke aansprakelijkheid, een volledige schadevergoeding weigert aan de werknemer die het slachtoffer is van een verkeersongeval dat onopzettelijk is veroorzaakt door zijn werkgever, diens lasthebbers of aangestelden, terwijl die werknemer onder het gezag van zijn werkgever staat.